Zoals de meeste muziekliefhebbers kende ik Roland van Campenhout als blueslegende met een uitgebreid assortiment aan hoeden, petten, rasta mutsen en een paar schoenen met een zebraprint waarmee hij in sommige landen niet binnen mocht. Nochtans zou elke douanebeambte met een beetje muziekkennis en enig zelfrespect deze man desnoods, als was het op een paar sponzen hotelslippers of barrevoets, de grens moeten over dragen, ten eerste omdat hij het verdient en ten tweede omwille van de vele mensen die op zijn muziek zitten te wachten. Roland is trouwens, zo leerde ik vorige week, niet enkel een muzikant, de man is ook een sjamaan die met de geesten weet te communiceren, met of zonder schoenen. Een vrije geest, rondzwervend over de wereld die hij, de dingen bezwerend met zijn instrumenten, tot zijn dorp heeft gemaakt.

Zaterdag 3 juli. Het goot pijpenstelen, het was de eerste dag van de openluchttentoonstelling Composte 2021 in het landelijke Steenhuize waar mijn partner Kris Vanhemelrijck als een van de exposanten een grassculptuur had gemaakt. Roland zou het evenement met een concert openen. Ik zat toen net voor de tweede maand thuis, geveld door uitputting. Op een ogenblik moet ik zo hard gelopen hebben dat mijn benen mij niet meer konden volgen en iets dat te lang schroeide onder mijn voeten vuur begon te vatten. Zo zat ik dus als een zielige, naar adem happende, goed gecamoufleerde vogel in een lange trenchcoat die mijn steeds toenemende zwaarte moest verbergen, met sneakers doorweekt van het lange, beregende gras onder onze voeten, aan een tafeltje met mijn zus Wendy, Kris, Roland en zijn vriendin Truitje, onder een kanariegele parasol. Het regende onophoudelijk dacht ik. Mijn sneakers waren binnen het half uur volledig doorweekt, mijn voeten voelden zompig aan, mijn skelet verkleumde, maar de wijn was fruitig, de risottoballetjes krokant en het gezelschap verfrissend. Ik praatte zo weinig mogelijk omdat ik wist dat ik behoedzaam met mijn energie moest omspringen wilde ik het concert van Roland bijwonen en daar keek ik na twee jaar stilte erg naar uit. In het mistige landschap zag ik Luc Vrydaghs, gastheer, organisator en eigenaar van de site vrolijk rondspringen. Hij had een titanenwerk verricht en was volgens mijn kennersoog, dringend aan rust en enkele vetrijke maaltijden toe. 

Even later liep Roland schouders omhoog tegen de striemende regen naar het podium en begon te spelen. Ik weet niet of het een combinatie was van de muziek met de groene, gezonde dampen die uit het gras opstegen en de warme, zwoele lucht die rijk aan zuurstof was, maar ineens begon er door een soort tunnel, een kanaal dat vermoedelijk was dichtgeslibd in mijn gestalte, vanuit mijn kruin tot aan mijn staartbeentje een stroom op gang te komen. De trilling van de gitaarsnaren en de mondharmonica, de zowel rauwe als tedere nasale klanken van Roland rolden als een golf over de tuin en de toehoorders. (De echte golf moest echter nog komen, de dag nadien, toen de hemelsluizen opengingen, de parasollen en stoelen wegdreven, Steenhuize volledig onder water kwam te staan, en alleen de kunstwerken overeind bleven.) Er zijn nooit woorden voor de beschrijving van een magisch moment. Het is alleen de begeestering van de muziek die het moment vertaalt, verklankt en een muzikaal universum schept dat even niet van deze wereld was, of net, de enige, echte wereld was. Ik hoorde Roland tussen de liedjes door mysterieuze woorden prevelen die niemand verstond en in geen begrijpelijke taal te vatten was, maar hun uitwerking niet misten. Toen hij The Cuckoo zong verscheen er, alle goden nog aan toe, een koekoek in de grote treurwilg in de tuin, maar de vogel hield wijselijk zijn bek. Hier waren andere krachten aan het werk, moet hij gedacht hebben en luisterde stil naar de man die zijn vlucht bezong. Zo werd de koekoek in de boom eerst toehoorder en naarmate het zingen zich verder zette werden de zanger en de vogel één. Bij tijden brak de zon door de regenwolken en lag er over de tuin een gloed die van een paradijselijke schoonheid was. Na twee fenomenale sets die tot vandaag nazinderen, voegde Roland zich weer bij het gezelschap. Kris was erg ontroerd, mijn zus een vat van enthousiasme, Truitje stak een sigaar op en bestelde een fles Jack of Diamonds, want Roland moest toch ook iets eten, en ik nog steeds spaarzaam met mijn woorden en gebaren voelde in het zompige gras onder mijn voeten mijn wereldlijke vermoeidheid wegtrekken en wist nog minder dan voorheen wat te zeggen. Er was een soort mirakel gebeurd; ik kon weer lopen. Het was bijna the 4th day of July.

Verhalen vlogen als kleurige, kwetterende vogels heen en weer tussen de rinkelende glazen, die door de ondergaande zon, een goudroze schijn hadden gekregen. Roland bleek een groot dierenliefhebber, dat kon welhaast niet anders, hij koesterde een grote liefde voor zebra’s maar hield toch het meest van katten. Onlangs was er een zieke kat voor de drempel van zijn deur komen liggen, het beestje had zich nog tot op de tweede verdieping van zijn flat weten sleuren om er zich dan, nadat het een rondje door alle vertrekken had gemaakt, te nestelen. Hij had zich over de zieke kat ontfermd en het dier bleek ondertussen weer helemaal hersteld. Er was ook nog een hond, zo groot als een kalf, voor de deur komen liggen, maar het dier was iets te groot bevonden en de bluesman kon niet anders dan de arme hond in handen van de dierenbescherming achterlaten. Honden, katten, duiven, alle verlaten, verwaarloosde en zieke schepsels schenen hun weg naar het huis van de muzikant te vinden. Het werd een avond van verhalen, herinneringen en vooral absurditeiten. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik zo hard gelachen heb dat de tranen over mijn wangen rolden. Het was nog licht toen we van onze gastheer Luc Vrydaghs afscheid namen en met een blinkend gevoel in onze borstkas huiswaarts reden. Roland en Truitje reden ons onderweg in hun rode auto gezwind voorbij. Mijn zus kon zoals gewoonlijk niet ophouden met zwaaien. ‘The last thing we can do is wave at each other’ dacht ik toen ik haar in de frambooskleurige jas op en neer zag springen, de armen zwaaiend in de lucht.

De volgende ochtend werd ik wakker en voor het eerst in twee, lange beklemmende jaren waarin ik dacht dat het leven nooit meer normaal zou worden, voelde ik mijn krachten langzaam terugkomen. Roland had als sjamaan, in de wereld van klanken en geesten, zijn magisch werk gedaan. Vanaf die dag ging het steeds wat beter met mij, ik begon terug wat rond te scharrelen op mijn erf. Ik had van Roland als de mythe die hij is, een glimp opgevangen, maar dat er in deze prachtige mens ook een sjamaan huisde die zijn bezwerend klanken over de golven stuurt, zelf een deel van de Mississippiblues is geworden, waarin alle stromen samenvloeien, was een ontdekking. Ik zie het zeeblauw van zijn heldere, indringende blik waar al dat water doorheen is gestroomd. Hoeveel levens verborg hij, deze man die heel lang en intens naar al dat stromen en opborrelen gekeken en geluisterd moet hebben, een goudkoperen druppel, ontsproten uit de Rupel, befaamd en berucht tot in New Orleans.

Aan mijn schrijftafel met uitzicht op de altijd bulderende, beton uitbrakende muil van de stad, luisterde ik opnieuw naar het nummer Pack Up Your Sorrows, dat een totaal andere dimensie had gekregen en mij voor de rest van de zomer zou begeleiden. Keep on rolling Roland.

https://www.composte2021.com

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s