Afgelopen week zag ik op de website van The Horsesense een filmpje dat de virtuele realiteit oversteeg. Iets wat normaal gesproken niet kon en waar iedereen sinds mensenheugenis altijd voor gewaarschuwd is. In één zin werd de omgang tussen mens en dier samengevat, een zin uit de prehistorie die ons door overlevering in het brein werd geprent, toen de dieren de mensen nog leerden praten. Een zin die van kindsbeen af in het geheugen als in een verse kleitablet was gekerfd: Nooit achter een paard gaan staan. En je wist onmiddellijk waarom.
De beelden in dit filmpje toonden echter iets anders. Een nieuwe waarheid. Een bontgevlekte Paint horse, zoals ik in spaghettiwesterns wel eens had gezien, en waar dus tot mijn ongeloof iemand achter ging staan. Die iemand was Cindy Handschoewerker. De naam alleen al, krachtig als de bron van Hippocrene die uit de hoefslag van Pegasus was ontstaan. Om de betrouwbaarheid van het dier te bewijzen nodigde ze vervolgens de reporter van het interview uit hetzelfde te doen. De interviewster aarzelde even maar ging toen achter de staart van het paard staan en legde ook nog haar hoofd op zijn rug. Het paard bewoog zich voor geen millimeter en ik was overtuigd. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ergens in mijn brein schoof een voorouder naar voor, heftig met een verbodsteken zwaaiend, in een poging mij te herinneren aan wat er ooit was gezegd:
‘Nooit achter een paard gaan staan.’ Maar het was reeds te laat, ik was al op weg.
De zachtmoedigheid van het Quarter horse legde Handschoewerker uit, was eigen aan dit paardenras. Nadat haar zus een zwaar ongeluk kreeg met een volbloed ging ze op zoek naar een dier dat meer voorspelbare en zachtere karaktertrekken had.
De tocht leidde haar in 2016 naar Canada waar ze in de Chris Irwin oefenschool, tijdens een cursus mentorship voor zowel grondwerk als rijden, goud behaalde en met de titel van Ambassadrice van Irwin Insights naar huis terugkeerde. Sindsdien werkt zij met de basisprincipes van het Horsemanship van Chris Irwin aan haar eigen paardenverhaal in België verder.
In The American Paint Horse Journal wijdt Rebecca Overton vijf bladzijden aan haar. De Texaanse beschrijft België tevens als een schilderachtige, romantische uit haar oude voegen gebarsten Middeleeuwse stad. Nergens de zwavelgeur van een hel-hol te bespeuren, maar enkel wierook over een land dat tot in alle uithoeken van de wereld bekend is voor zijn exquise chocolade, de Schone Kunsten en Hercule Poirot. ‘Het epitoom van de oude beschaving en elegantie, een tijdloze kwaliteit die nooit vergaat’. Het was al even geleden dat ik door een buitenlandse auteur het land waarin we woonden zo positief beschreven zag. Ik kreeg het er warempel wat warm van, ondanks de buitentemperatuur die al de 27° bedroeg. Huizen met trappengevels uit de veertiende eeuw kenden ze in Texas natuurlijk niet. Trots plooide ik in gedachten een geruit paardendekentje open en legde het op de gewelfde rug van mijn pas verworven American Paint of Quarter horse, hees de half in flarden gescheurde Belgische vlag en reed met gepaste triomfantelijkheid mijn eerste virtueel rondje op de rug van dit fabeldier.
Kort na het videoverhaal van Cindy Handshoemaker over paarden waar men kon gaan achter staan was de droom met vier poten na een korte, pijnloze bevalling ergens in een Texelse weide opgestaan en dartelde nu op het Waddeneiland vrolijk rond. Ik moest hem alleen nog maar vangen. En daar school de moeilijkheid. Wat als ik hem gevangen had? Hij zou een weide, hooi, gras, twee kilo wortelen per week nodig hebben en elke dag fris water en een stal of een box om in te slapen. Want een paard slaapt rechtstaand. Allemaal dingen die ik niet had. Als een wortel die voor mijn neus bengelde ging ik de viervoeter onverhoeds achterna.
Bij manege Albertdienst probeerde ik mij ter voorbereiding alle geuren, geluiden en gedragingen van de kudde in het pension eigen te maken. Bokken, stampen, briesen, dampende neusgaten, het overweldigende gehinnik van een hengst dat soms uit een van de boxen kwam en gans de piste vulde en even aards en sterk was als het brullen van een leeuw of het trompetteren van een olifant. Maar het spannendste van alles bleef toch het steigerende paard. Weer schuimde ik het internet af om mij virtueel voor te bereiden, want een goede visualisatie was al de helft van het werk. Wetend dat een video natuurlijk niet met de realiteit vergelijkbaar is. Zoals het Franse gezin met kind dat vorige week in het safaripark van de Beekse Bergen uit hun auto stapte om tussen de luipaarden te picknicken, beslopen en omsingeld werd en ternauwernood kon ontsnappen, het verschil proefondervindelijk begreep. Het voorval maakte in elk geval duidelijk dat ondanks de toenemende virtuele realiteit waarin wij leven, het in de werkelijkheid wel eens ernstig de verkeerde kant op kon gaan.
Ondertussen had ik alweer een ander filmpje gevonden waarin een amazone een onophoudelijk steigerend paard onder controle probeerde te houden door iedere keer bij het steigeren naar voor te buigen en haar beide armen rond de hals van het dier te slaan. Mooi om te zien, het paard bleef met zijn voorste poten in de lucht graaien, en de amazone bleef zich geduldig voorover buigen en haar armen om de paardenhals slaan tot het dier bedaarde. Wat je wilde temmen, moest je omhelzen. Met al die wonderlijke virtuele voorbereidingen was ik de volgende dressuurles genoeg ontspannen om een nieuwe uitdaging met deze prachtige dieren aan te gaan. Aan de poort van de piste wachtte ik op het brave, geduldige paard Moustache. Naast mij stond een kersverse amazone van ongeveer tien jaar te wachten op haar allereerste rit. Ze nam de dieren met ontzag op, en deed onbewust een stap naar voor, in de hoefslag van de piste, waar de paarden van de vorige les nog rond draafden, alreeds de betovering in haar ogen. En in mijn brein schoven onze voorouders heftig zwaaiend met een verbodsteken naar voor en hoorde ik mij dezelfde prehistorische woorden herhalen, één zin sinds mensenheugenis doorgegeven, altijd opnieuw dezelfde woorden in de kleitablet van het geheugen gekerfd:
‘Nooit achter een paard te gaan staan want ze kunnen onverwacht hun achterste poten uitslaan.’ Het meisje knikte. En naast ‘…één verrukkelijke, nooit eerder vernomen waarheid, die van paarden dat ze rechtop slapen’, wat ik haar nog niet vertelde, stond intussen in mijn gedachten, bontgevlekt en hinnikend een nieuwe waarheid op, waar ik zorgeloos achter ging staan.
* Citaat uit het gedicht ‘Kroos’ van Ruth Lasters.
Gepubliceerd in een bloemlezing van Jozef Deleu & Lodewijk Deleu (foto’s)
Wij, Paarden (©Uitgeverij Lannoo, Tielt 2011)