20180422_152542

Verbaasd zag ik dat mijn handen die de teugel lichtjes vasthielden, trilden als de flanken van een zenuwachtig paard dat voor een race werd opgetuigd terwijl het toch maar voor een ritje in de piste van de manege was. Het meisje dat voor mij haar rit had gereden keek me lachend aan en zei: ‘Hij begon net te bokken.’ Te bokken? Een lichte huivering trok door me heen en ik gooide me in het zadel. Zaten de stijgbeugels wel goed? Ik trok de riem naar beneden en voegde aan de stijgbeugel een gaatje toe, mijn been ging een centimeter naar omhoog. Ik trilde nog steeds en vroeg me af of het paard zou voelen dat ik op zijn rug zat alsof ik de Grand-Prix ging rijden en de adrenaline zodanig in mijn bloed voelde stijgen waardoor hij zelf niet meer ontspannen kon.

Een recent onderzoek van wetenschappers aan de universiteiten van Portsmouth en Sussex toonde aan dat paarden gezichten en gemoedstoestanden onthouden en zich er bij een volgende ontmoeting ook naar gedragen. Deze bevindingen zouden de week daarna al meteen bewezen worden wanneer het paard van het moment dat ik mijn voeten in de stijgbeugels zette en het licht de sporen gaf, ineens begon te galopperen. Ik had er de eerste minuten geen controle over en was opgelucht toen het vanzelf, vanuit galop weer in draf over ging, en ik bij de onverwachte snelle start niet over zijn hoofd was gevlogen.

Het Grand-Prix-syndroom overviel me zowat overal. Genetisch verworven onrust en het geluid van een klappende zweep gaven mij het gevoel dat je van alles een race moest maken. Of het nu een bord leeg eten was of even om de hoek een boodschap doen. Het maakte niet uit, als er maar geracet kon worden. Hiermee ontwikkelde zich in de loop der jaren echter geen toename van snelheid, maar eerder iets dat zich in tegenovergestelde richting bewoog.

Het paard aarzelde en ik gaf het opnieuw de sporen tot het van in draf naar galop ging en dan de grote sprong over het hek kon wagen. Even in de lucht zwevend terwijl de adrenaline door je lichaam giert. Niet het lopen, maar door het luchtruim vliegen was als vanouds nog steeds doel.

Gisteren las ik in een column van Coen Peppelenbos dat hij god had zien dansen.
Zijn uitspraak trok mijn aandacht want bij een dansende god dacht ik tot nu toe alleen maar aan Nijinsky of Noerejev. Nieuwsgierig naar wie die danser wel kon zijn las ik verder. De auteur had het geluk gehad op de eerste rij in de Martinuskerk in Groningen de afscheidssolo van de Oekraïense danser Sergei Polunin bij te wonen. Sergei Polunin was op negentienjarige leeftijd de jongste solist van het Royal ballet of Londen geworden om slechts vier jaar later, vereenzaamd en gedesillusioneerd het gezelschap weer te verlaten. Een jaar later kondigde hij met het nummer Take me to Church van Hozier, gefilmd door regisseur David Lachapelle, in een choreografie van Jade Hale-Christofi, tenslotte de zwanenzang van zijn danscarrière aan. Coen Pepellenbos begreep algauw dat hij tijdens deze laatste voorstelling geen ‘foto’s moest nemen maar echt moest kijken, ervaren in plaats van registreren.’ In een beknopt en kernachtig verslag beschreef hij vervolgens wat hij had gezien en ervaren had: ‘In vier intense minuten kwamen alle emoties langs: wanhoop, woede, eenzaamheid, levenslust, verdriet en nog lang nadat het applaus was uitgestorven kon ik niet praten omdat ik anders bij de eerste woorden meteen zou gaan huilen. Vier minuten, een heel leven.’

Onder de column stond een link naar de videoclip. Ik klikte de intussen al 23 miljoen keer bekeken clip aan waarin Polunin zich bijna letterlijk de ziel uit het lijf danst en zag meteen wat hier zo overweldigend aan was. De danser die in een paradijselijk, diffuus licht losbarst, als uit een knellend keurslijf dat openscheurt, waarna hij alle stadia van zijn leven doorloopt en uiteindelijk, na de laatste sprong, terug de aarde raakt. Opveert en in een overweldigende catharsis zijn verloren vuur hervindt. De studio-opname van de clip duurde negen uur. Alle kracht, van wat een afscheid van twintig jaar danstraining moest zijn, in vier minuten samengebald. In één dag, negen uur gedanst en naar Polunin’s eigen zeggen ook ‘negen uur geweend’. Om ondanks alles of dankzij alles, uiteindelijk de mythe waar te maken wanneer hij als een feniks uit zijn as herrijst en in sautés, pirouettes en verbluffende grandes jétés, en in een onvoorstelbare lichtheid, de zwaartekracht tart. De toeschouwer een spiegel voorhoudt waardoor je  tijdens de dans niet enkel de  worsteling, de demonen en de loutering van de danser ziet, maar ook je eigen kosmisch stuntelen.

Op de rug van het paard voort hobbelend vroeg ik me af hoe ik ooit zulke sprongen zou kunnen maken. Werd alweer enige nerveuze trillingen in mijn neusvleugels en benen gewaar en probeerde mezelf tot kalmte te manen voor het paard weer met mij aan de haal ging, en de kans dat ik de bodem zou raken veel groter werd dan de zweefvlucht van de vogel die uit zijn as verrijst. Diep ademhalend neuriede ik zacht Rachmaninoff’s etude in B-flat, en voelde mij alsof er traag een vleugel uit mijn lichaam werd gescheurd die mij op de rug van het paard, spoorslags wegdroeg naar een andere wereld. Mijn vingers trilden nog. Zijn linker paardenoog registreerde het en mijn uit sterren gesmede viervoeter hield aandachtig zijn oren gespitst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s