Flamenco danseres Juana La del Pipa ontmoette ik voor het eerst in de documentaire ’When the road bends : tales of a gypsy caravan’, geregisseerd door Jasmine Dellal. La Juana trad er op met haar neef en flamenco danser Antonio el Pipa. In het verloop van de documentaire gaf ze bij haar thuis in Jerez een interview dat ik mij tot op heden herinner omdat het zo aangrijpend en eerlijk was. Ook omdat ik toen ontdekte dat La Juana een beetje op mijn grootmoeder Roberta leek. Niet alleen van uiterlijk maar hoe ze zich uitdrukte, bewoog, de expressie in haar gelaat wanneer iets haar verontwaardigde of droevig stemde. Zelfs als ze niets zei was zij één en al stem, werd zij heel haar diepste wezen en daarom hield ik van La Juana nog voor ik haar horen zingen had.Het contact met mijn grootmoeder was in het begin nochtans niet gemakkelijk geweest. Haar woonkamer zat altijd vol mensen.Iedereen sprak door elkaar en om het luidst want iedereen wilde gehoord worden en wie het luidste riep werd af en toe ook gehoord. Van de ochtend tot de avond stond de radio aan. Als een vogel die net uit de nis van een klooster kwam begreep ik niet goed waarom ik een volière was binnengevlogen en probeerde tijdens de lange dagen waar ik niet veel meer kon doen dan deel uit maken van een kwetterende groep, uit te vinden waar al dat lawaai voor nodig was.Het leek alsof hun drukte een antwoord was op hun angst voor stilte . Stilte was iets dat tot het rijk der doden behoorde, en omdat ik zo weinig sprak leek het voor mijn grootmoeder die tijdens de vakantie voor mijn opvoeding instond en zich zorgen maakte over mijn zwijgzaamheid, alsof mijn geest reeds tot het dodenrijk behoorde. Zij dacht dat er misschien een geest in mij huisde, een overledene die ik uit het klooster had meegebracht. Van het ogenblik dat dit vermoeden zich in haar denken had geplant werd mijn stilzwijgen niet langer geaccepteerd. De vermoede geest moest worden uitgedreven.Wanneer ze me ergens zonder duidelijke bezigheid zag zitten ontstak ze in kwaadheid en veegde mij met haar bezem, alsof ik stof was, uit mijn dromen weg. Dromerij zou de geest nog meer schaden omdat mijn eigen geest dan onbewaakt bleef. Op een ochtend, wij stonden iedere dag om zes uur op, werd ze zo wanhopig van mijn zwijgen dat ze zich luidop afvroeg wat ze misdaan had en of zij als grootmoeder misschien niet goed genoeg voor mij was, omdat ik niet wou spreken. Nijdig trok ze een kam door haar blinkend zwart haar en terwijl ze de kam vast zette zag ik in de spiegel hoe gekwetst ze keek. Ik antwoordde dat ik in iedere hoek van het huis had gezocht maar nergens woorden hadden gevonden.

Na deze ontboezeming vond grootmoeder Roberta dat het tijd werd om zich van de grote middelen te bedienen. Ze bracht, ik weet niet waar vandaan een ronde blauwe steen, ter grootte van een olijf mee. Later leerde ik dat het een azuriet was, dezelfde steen maar dan tot poeder vermalen, waarmee Piero Della Francesca de mantel van de Madonna de Parto in fresco schilderde. De Madonna staat erop afgebeeld met een gesloten boek op haar buik, een verwijzing naar het belichaamd woord. Het zou me verbazen mocht ze van dit toeval op de hoogte geweest zijn, maar het was een toepasselijke symboliek. Ieder morgen moest ik bij het douchen de steen als een aspirine onder mijn tong houden en opletten dat er, behalve mijn speeksel, geen water aan kwam. Na een tijdje zei ze, zou ik genezen zijn, want het was nu duidelijk dat ik bezeten was. Zelf nam ze iedere dag een poedertje van Dr. Mann. Het duurde enkele weken van warme en koude douches en toen ik in plaats van te spreken, tot haar verbazing begon te schrijven besloot ze mij te laten zoals ik was. De enige vogel in de volière met een blauwe steen in de bek.

Vanzelfsprekend ging het spreken van toen af aan beter en wanneer ik het woord nam maar in volume niet boven haar uit steeg negeerde ze mij om duidelijk te maken dat ik nog steeds niet luid genoeg sprak. Als er bezoek kwam werd ik voorgesteld als de kleindochter die geen woorden vond, maar verder geen gebreken had. Zo kreeg ik weer wat moed en gingen er veel zomers in zinderende hitte en luidruchtigheid voorbij.

Juana La del Pipa en grootmoeder Roberta hadden naast eenzelfde wezen, nog iets anders met elkaar gemeen : het waren alle twee sigaretten rokende vrouwen. Mijn grootmoeder rookte tot ze geen adem meer had en nog voor haar tijd gekomen was, met de rook haar laatste adem uitblies. Ze stierf terwijl ik onderweg naar haar huis op een perron op de trein stond te wachten. Het laatste wat ik van haar zag was de kam die uit haar haren viel en twee mannen die haar zonder kam, de trap afdroegen. Het werd toen ineens heel lang ondraaglijk stil. De lente was in volle bloei.

Op maandag 5 maart van het jaar 2017 zat La Coneja Blanca, mijn flamenco dansende vriendin die voor zij betoverd werd, als Martina Haesen op de wereld kwam, in de afgeladen zaal van La Guarida del Angel te wachten op het verschijnen van Juana La del Pipa.La Juana zou er optreden maar bleef om onduidelijke reden tot iets na middernacht van het podium weg. Toen zij eindelijk in vol ornaat over het podium schreed was haar kleed alleen al een beschrijving van enkele bladzijden waard. Ze keek een ogenblik in de zaal en hief toen haar lettra aan. Je kon niet zeggen dat ze zong. Ze schreeuwde iets uit dat uit haar binnenste naar buiten barste, een gat in de ruimte sloeg waardoor zij struikelde en voorover viel. Iedereen hield verschrikt de adem in, alsof er iets op ontploffen stond. Geschokt stond La Juana van de grond op en richtte zich tot zowel het onbekende als tot het publiek : ”…Eso , es que tiene guasa…de verdad!’*, klopte verbouwereerd het stof van zich af, rechte haar rug en ving een nieuwe letra aan.
Soy Juana La del Pipa! Haar voeten maakten zich stampend van de planken los, en de zwaartekracht misprijzend, steeg zij met haar stem en heel haar wezen boven de verbijsterde gezichten uit. En met een laatste verscheurende kreet, verjoeg ze, als was het de bezem van de duende, al het stof van de geesten uit de hoeken van het werelds bestaan. Over de koepel van La Guarida del Angel viel een azurieten sterrenregen. Het was nog steeds, – iets na middernacht.

20170401_092534_resized

Juana La del Pipa

* ’…Wat is dat hier allemaal,…mensenlief,..
maak zoiets mee,…echt! ’ ( vrij vertaald)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s