Mountain goats (Albert Bierstadt)
Soms hoor je mensen elkaar de vreemdste dingen toewensen. „Gelukkig nieuwjaar en veel melk gewenst dit jaar.” Ik zag zijn helderblauwe ogen verwondert oplichten. „Als er geen melk is hebben wij geen kaas, begrijp je ?”, voegde de wenser er ter verduidelijking aan toe. De blauwogige knikt. Ik ontwaarde zijn vermaarde onschuldige blik. Zoals iedere zaterdag sta ik in de lange rij aan het kraam van de Kempense geitenhoeder Polle aan te schuiven voor een stuk camembert. De geitenhoeder is een graag geziene marktkramer, en als je hem even observeert weet je waarom. Hij lijkt namelijk een beetje op een geit. Zo wit als de vacht van zijn geitjes en hun vacht nog witter dan de vacht van sneeuwgeiten, zo wit is zijn eigen krullenbol. Let wel, mijn vergelijking is absoluut niet denigrerend bedoeld. Wat ik bedoel is dat er een zekere verwantschap is. Als je voortdurend in een ravijn van beton leeft en buiten huisdieren en de dieren in de zoo, weinig contact hebt met de natuur, word je gevoelig voor zulke fenomenen. Van geiten herinner ik mij vooral de mengeling van koppigheid en verbaasdheid in hun blik. De vrolijkheid waarmee ze over hindernissen heen springen. Hun kalmte en beheersing, vooral bij de berg- en sneeuwgeit bekend. Hoe die op de steilste rotswanden weten te overleven. Sprongen van acht meter in de diepte maken, onbevreesd van richel naar richel springen.
Het was eigenlijk met die specifieke blik van Polle dat de vergelijking begon.
Hij haalde het zachte, de boter in de mens naar boven. Ook leek hij nooit aan stress onderhevig, hoe onrustig de in de kou trappelende rij zich ook voor hem bewoog, onverstoorbaar bleef hij met de jong-belegen en andere kaasbollen verder jongleren. Mild en met een afgeroomde vrolijkheid trad hij van tussen zijn wonderlijke kudde iedere zaterdag de wachtende mensheid tegemoet.
Enkele weken geleden stond er naast zijn dochter een meisje van ongeveer dezelfde leeftijd achter de toonbank. Het meisje droeg een hoofddoek. Hij stond tussen zijn dochter en het meisje in, bollen in kwartjes te snijden. Hoeveel handelaars in Antwerpen hebben een vrouw met een hoofddoek in dienst ? Hij steeg nog meer in mijn achting. ’s Avonds scrolde ik door de pagina’s van zijn website en las dat hij vorig jaar in februari een lammetjesknuffel-dag hield op de boerderij. Er weerklonk spontaan gemekker in mij. Op de recepten pagina trof ik een licht verlangen naar het zuiderse aan ; verfrissende limoncellocake met geitenyoghurt, Marokkaanse pompoensoep met verse geitenkaas van de Polle en proseccokaas. Zijn blik strekt zich verder uit dan de lokale markt. Nu begreep ik wat hij deze middag aan een van de klanten probeerde duidelijk te maken. Hij droomde ervan een project in Marokko op te starten, maar bij gebrek aan tijd lag het allemaal even stil.Wat een ondernemerschap, dacht ik. Een hoeder met internationale allure. Precies wat deze wereld nodig heeft ! Dappere geitjes die de sprong in de diepte durven wagen, onbevreesd van richel naar richel, over de grenzen heen springen. In onbekende ogen de werkelijke blik van de ander willen zien. En dan verder turen, voorbij de Toubkalberg en de toppen van de Arganbomen in de Sousvallei, het wonder van de opkomende zon aanschouwen. Broeders en zusters overal ter wereld, laat ons allen geitjes hoeden. Lang leve Polle, Kempense hoeder met de sneeuwwitte krullenbol. Gelukkig nieuwjaar en veel melk gewenst dit jaar !