(Cyrano de Bergerac – Edmond Rostand. Acte V, scène 6 – Video still)

Pas là ! non ! pas dans ce fauteuil !

[On veut s’élancer vers lui.]

Ne me soutenez pas ! Personne !

[Il va s’adosser à l’arbre.]

Rien que l’arbre !

[Silence.]

‘Rien que l’arbre’ had Cyrano de Bergerac gepreveld toen hij na een aanslag op zijn leven (zijn belagers hadden hem met een zware balk een dodelijke hoofdwonde toegebracht) in een kloostertuin afscheid van Roxane had genomen en in zijn laatste uur alleen nog maar tegen een boom had willen leunen. Een boom geveld door een boom kon nog het beste op een boom terugplooien, moet hij gedacht hebben. Toen droeg de dichter nog een laatste gedicht voor en stierf.

Ook ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had toen ik met Rostand in draf over het bospad liep en het ros voor iets dat voor mij onzichtbaar was abrupt halt hield. Mijn vingers grepen zijn manen nog vast terwijl ik over zijn prachtige, donkerbruine glanzende nek vloog en het struikgewas in duikelde. Ik krabbelde meteen recht en zocht vloekend steun tegen een twaalf meter hoge zilverberk. Een stroompje bloed liep langs mijn slapen naar beneden. Ik schepte wat aarde op en wreef het over mijn voorhoofd om de gapende snede te stelpen. Zo stond ik daar met Rostand van mijn val te bekomen — ik weet niet meer hoelang — tot ik mij herinnerde ergens gelezen te hebben dat als je je handpalmen lang genoeg tegen een boom legde je het stromen van de sappen kon voelen en de trillingsfrequentie van de boom kon overnemen. Een soort boomreiki waarvan de helende krachten van de boom uitgingen. Ik voelde me leeg en uitgeput en plaatste zonder er lang over na te denken mijn handen tegen de zilverberk en ademde diep in en uit.

Al heel vlug hoorde ik een haast geluidloos kabbelen dat vanuit de wortels langs fijne kanaaltjes door de stam heen en weer leek te stromen en een elixer van mineralen en zouten door de takken en het netwerk van nerven meevoerde en langs mijn poriën mijn wezen binnenstroomde. Ik wilde een stap achteruit zetten maar kon mijn tintelende handen niet meer van de stam losmaken. De energetische lading van de boom knetterde in mijn aderen. Het bostapijt, overgroeid met klimop, maakte een knisperend geluid. Ik hoorde een geritsel dat ik nog nooit eerder gehoord had en onmiskenbaar het gewelddadige geluid van de ontwakende lente was. De centrale was volop actief. Als vastgekluisterd door de geest van de zilverberk bleef ik onbeweeglijk in het magnetisch veld staan luisteren naar het stromen van de sappen en het geritsel onder mijn voeten en hoopte dat er nergens een kortsluiting ontstond waardoor ik finaal zou instorten en na deze sessie in een sanatorium in Duffel of Geel zou eindigen. 

Je moest tegenwoordig maar bij het groter wordend aantal overwerkte dokters aankloppen (of beter even niet) en een blik op de wachtlijsten van psychiaters en therapeuten werpen om te beseffen dat we na een pandemisch jaar zowat massaal op instorten stonden. Een groot deel van Italië ging terug op slot. Hoe zou het de rest van de wereld vergaan de komende maanden, jaren? Tijdens deze sombere overpeinzingen ging mijn mobiel. Een geluid waar bomen niet van hielden. Het stromen en het gedender van de lente hield onmiddellijk op en maakte plaats voor de woordenvloed van mijn zus die mij in de meest precaire situaties met een videogesprek van elk vermeend of bestaand gevaar wilde redden. Het was een jaar geleden dat haar haren een kapper hadden gezien en ze leek op de Engel van Rafaello Sanzio Da Urbino. Ik luisterde gedwee, verzekerde haar dat er niets aan de hand was, depte de modder van mijn gezicht met een papieren zakdoekje, wreef het groen van de bast van mijn handen en prentte mij haar gezicht in als was het een schilderij, terwijl uit het mos onder mijn voeten krokussen en sneeuwklokjes opschoten. Het was tijd om mijn handen van de boom te halen, Rostand op stal te zetten en naar huis te gaan.

Thuis verbond ik mijn hoofd en liep te voet verder langs de Ongebaande paden van de Franse geoloog en reisschrijver Sylvain Tesson. Tesson was in 2014 bij het beklimmen van de gevel van een chalet in Chamonix van het dak gevallen. Hij overleefde de val maar liep zesentwintig breuken op waarvan vier in de schedel. Zijn gezicht was deels verlamd, hij kreeg epilepsie, werd hardhorig en was ‘op acht meter vijftig jaar ouder geworden’, zoals hij het zelf uitdrukte. De beklimmer van bergen, kathedralen en daken, waarvoor hij het woord ‘toiturologie’ (dakkunde) had bedacht, lag vier maanden in een ziekenhuisbed en beloofde zichzelf dat wanneer hij terug hersteld was, een voettocht dwars door Frankrijk zou maken. 

Een jaar later vertrekt hij met een stafkaart van het Institut National de Géographie op zak en een overheidsrapport waarop dertig Franse departementen donker ingekleurd waren, omdat ze als onderontwikkeld en onleefbaar werden beschouwd (er waren geen snelwegen, winkels en geen internet) en wandelt van het zuidoosten van Frankrijk tot in Normandie. Tijdens de drie maanden durende tocht ver weg van de bewoonde wereld klautert Tesson fysiek en mentaal na zijn val terug uit het dal. ‘s Nachts slaapt hij meestal in open lucht onder een boom waardoor hij langzaam aan zijn krachten terug voelt opborrelen.

De voettocht en de filosofische overpeinzingen van Tesson brachten mij de rust die ik broodnodig had en boden een uitzicht op de natuur die ons nog restte. Ik voelde een dringende noodzaak om naar ‘het primordiale’ terug te keren. Wat dat ook mocht betekenen wist ik nog niet, maar sinds we in maart 2020 (toen het wanhopig gefladder van een in stukken gereten vleermuis uit Wuhan de val van de mens in gang zette en wereldwijd een pandemie veroorzaakte) met zijn allen van Het dak van de wereld getuimeld waren, wist ik dat er iets moest veranderen. Wat ooit moest gebeuren was gebeurd. Het was tijd om na deze globale smak op onze schreden naar de basis terug te keren.


			

2 gedachtes over “

  1. Mooi ..het toeval of bestaat dit niet wil dat Ruth mij vandaag opdracht gaf om een klein fijn gaatje te boren in de berk die de tuin van Adinda siert.
    Maart is de maand om berkensap te oogsten, een oude traditie in de lente. Het sap is lekker en heeft een reinigende werking op je lichaam.
    Al heel vlug hoorde ik een haast geluidloos kabbelen dat vanuit de wortels langs fijne kanaaltjes door de stam heen en weer leek te stromen en een elixer van mineralen en zouten door de takken en het netwerk van nerven meevoerde en langs mijn poriën mijn wezen binnenstroomde…
    liefs
    popol

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s