
In de nacht van zaterdag 18 op zondag 19 juli van het schrikkeljaar 2020 zou de komeet Neowise nog eenmaal aan de hemel verschijnen maar er verscheen helemaal niets. Zesduizendachthonderd jaar wachten tot de komeet nog eens langs de aarde zou passeren strekte zich voor de mensheid uit. Na vruchteloos het duister te hebben afgespeurd wendde ik mij naar het neonlicht van mijn laptop omdat zelfs de sterren niet meer uit de hemel wilden vallen. En waarom zouden ze ook? Hier beneden stonden de dingen steeds op opensplijten of uitbarsten, ieder normaal denkend mens verkeerde voortdurend in een soort van paraatheid. Gewapend met mondmasker, handgel, en overal ogen die alle kanten opschoten wanneer je naar buiten ging. Je kon tegenwoordig maar beter onderdeel van het leger zijn dan burger, want dan was je uiteindelijk nog het kwetsbaarst. Ik ging nog liever in een virusbestendig pak de deur uit, dan gewoon op zondagnamiddag even een terrasje te doen, waar het beest, gezeten op een rieten stoel, op de rand van een glas, of godbetert, op de schouder van een boezemvriend altijd op de loer lag en pas een paar dagen later zijn geniepige aanwezigheid kenbaar zou maken.
Het was in feite nog veiliger om op Stromboli te gaan wandelen. Je kon tenminste nog beginnen rennen wanneer de vulkaan plots uitbarstte en de hete magma op je afkwam. Je had nog een kans. Je immuunsysteem werd niet op de proef gesteld, je bloed begon niet te koken. Je moest gewoon heel hard kunnen rennen of roeien als je net op het meer in een zeilbootje ronddobberde en de kolkende massa van de vuurspuwende vulkaan zich in het water uitstortte. Wat een ongelooflijk fascinerend schouwspel voltrok zich achter je, gigantische zwartgrijze wolken stegen uit het blussende water omhoog.
Viroloog of vulkanoloog: ineens was er een duidelijke parallel. Heel veel dingen begonnen in plaats van te exploderen, te imploderen, het ontstane vuur vrat zich een weg naar binnen en verteerde daar wat zich opgestapeld had, de as in de bossen bleef vaak te lang smeulen. Het magma van de wereld vond gewoon zijn weg niet naar buiten, terwijl er toch een weg naar buiten moest zijn.
De laatste maanden had ik zoveel angsten doorstaan om zonder dat ik het zelf wist, iemand anders te besmetten, dat ik het liefst voor de rest van mijn leven in een schapenhok zou willen doorbrengen. Als de maffiabaas Bernardo Provenzano, bijgenaamd ‘Binnu De Tractor’, zich veertig jaar in een vervallen boerderij kon verbergen, moest dit mij, zolang het beest huishoudt in deze wereld, toch ook lukken. Met een immense heimwee dacht ik terug aan de zorgeloze zomers wanneer ik buiten onder een parasol sliep met lakens en dekens rond de rand gedrapeerd en de enige vijandelijke indringer een hooiwagentje was.
Waar kan ik zulk een geriefelijk schapenhok huren om ongestoord en zonder angsten naar de vallende sterren te kijken? Gesteld dat ze op een nacht toch opnieuw uit de hemel willen vallen? In een vakantiebrochure op het internet, lees ik dat er in Sardinië drie miljoen schapen rondlopen, zowaar het driedubbele van het aantal inwoners. Er moeten dus meer schapenhokken dan huizen te vinden zijn. Naar het schijnt is het leven er buitengewoon goed, tenminste als je afgaat op de concentratie van ronddartelende honderdjarigen, in wat de ‘blauwe zone’ wordt genoemd. Het geheim sluimert volgens recent onderzoek niet alleen in het milde klimaat, een grotendeels plantaardig en biologisch dieet en de luchtkwaliteit maar vooral in het dagelijks consumeren van 1 à 2 glazen rode wijn. De wijn gemaakt van de Cannonau- en Carignanodruif, zou een groot aantal antioxidanten bevatten die mens en schaap blakend van vitaliteit houdt. Ik moest alleen nog mijn eigen brood leren bakken en ik was er klaar voor. Weinig geblaat in de zomer en veel wol in de winter. Gran Forno lees ik op de verpakking van het laatste pakje Grissini’s. (Ik moest weldra opnieuw de deur uit, de gevarenzone in, een rilling liep over mijn lichaam, buiten was het 25° C.) Natuurlijk had ik naast een schapenhok ook een oven nodig waarin ik de plaatselijke specialiteit Carta da musica kon bakken, een herdersbrood zo dun als muziekpapier. Gran Forno di Roma zou er boven de oven te lezen staan. En een onderschrift in cursief: Lasciati ogni speranza, voi ch’intrate (‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt’).
De aarde warmt inmiddels sneller op dan verwacht en binnen afzienbare tijd zullen we allemaal in één Gran Forno wonen. Opnieuw gedoemd worden de trechtervormige hel van Dante af te dalen tot we weer in het heetste van de kern aanbeland zijn. Onlangs werd dichter bij huis, in de regio van het Duitse Eifelgebergte, vulkanische activiteit waargenomen. Geoloog Corné Kreemer bracht samen met twee collega’s via GPS-stations gedurende achttien jaar, de woelige bewegingen van het aardoppervlak rond het gebied in kaart en ontdekte dat het landoppervlak in een grote regio rondom de Eifel, waaronder België, Nederland, Frankrijk en Luxemburg, stilaan omhoog komt. De laatste vulkaanuitbarsting in de regio dateert van ongeveer tienduizend jaar geleden. Deze uitrekking van de aardkorst en de opheffing van het aardoppervlak, 1mm per jaar, wat vanuit geologische oogpunt zeer veel is, wordt mogelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van een mantelpluim. Een opwaartse storting van heet, vast gesteente dat vanuit de mantel van de aarde druk uitoefent op het aardoppervlak. Deze mantelpluim ligt recht onder de Eifel-vulkaan te sluimeren en gaat tot vierhonderd kilometer diep.
Ook de vulkaan Stromboli barste twee weken geleden opnieuw in volle kracht uit. Een op het meer ronddobberend motorbootje, met twee inzittenden, vader en dochter, konden nog net aan de lavastroom ontkomen. Wat een ongelooflijk fascinerend schouwspel voltrok zich achter hen, gigantische zwartgrijze wolken stegen uit het water omhoog.
Het hoge, snerpende geluid van de zwerm zwaluwen klinkt bemoedigend. Ik trek de groene houten deur van het schapenhok achter me dicht en loop de laatste weide van de wereld in, de wondere kudde tegemoet.