Maria Pushkina-Hartung (I.K.Makarov)

 

 

Door het geluid van een goederentrein die ‘s nachts onder het openstaande raam van mijn slaapkamer over de sporen denderde werd ik uit het prentje van mijn droom gescheurd. Ik stond op en wandelde naar buiten, in de richting van het treinstation.

Op het perron zetten de treinen zich een na een in beweging. Onbekende personages kwamen op de toppen van hun tenen dichterbij getrippeld. Eleganter dan de wereld van de verbeelding kon de realiteit nooit zijn. Ik weet niet hoeveel levens op deze manier de wegen van mijn wezen hebben gekruist. Hoeveel uren aan het verschijnen zijn vooraf gegaan, alleen op een bank doorgebracht.

Zoals vorige winter toen ik opnieuw, voor de vierde keer vanaf de eerste bladzijde, Anna Karenina begon te lezen. En weer niet verder raakte dan de passage waarin graaf Vronksi tijdens een race zijn renpaard de dood injoeg. De rest van de dag bracht ik met het boek, dichtgeslagen op mijn schoot, op een bank in het station door. Kijkend naar de treinen die het station in en uit reden. Heen en weer lopende mannen, vrouwen en kinderen, kruiers met bagagerekken en rolkoffers, verkopers van gepofte kastanjes, spoorwegarbeiders in fluorescerende hesjes en geoliede regenjassen. Gefronste voorhoofden, onverstaanbare dienstmededelingen over treinen die omwille van technische redenen op een ander spoor zouden vertrekken. Of op een ander uur rijden, of helemaal niet. Ik wachtte zoals iedereen het fluitsignaal van de stationschef af. Altijd het ogenblik voor de sprong in het boek vooruitschuivend. Zo liep ik jaren met Anna Karenina van station naar station, en was zij nog steeds springlevend in mijn leven aanwezig.

Toen ik vorige maand hoorde dat er een nieuwe vertaling van Hans Boland was verschenen, dacht ik die onmiddellijk te moeten lezen. Opnieuw beginnen, vanaf de eerste bladzijde, de iconische openingszin door Tolstoj in het dorp Jasnaja Poljana in 1888 neergeschreven. Boland had de zin van Tolstojs meesterwerk nu als volgt vertaald:

‘Gelukkige gezinnen lijken allemaal op elkaar, maar een ongelukkig gezin is altijd ongelukkig op zijn eigen manier’.

In plaats van het reeds lang gekende: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’

(‘Zo kon je ook je hele leven aan Tolstoj wijden’.)

De trein sneed door een lappendeken van velden langs plekken met namen als Le Haut Clocher, Waremme, Ans en Luik-Guillemins, het eindstation. Zonder reden voelde ik bij mijn aankomst een kortstondig geluk, zoals bij iedere aankomst. Boven een berg steenkolen fladderden vlinders in de lucht. De wind vervoerde warmte vanuit een onuitputtelijke bron.

Tijdens de terugreis hoorde ik een meisje dat in de overvolle coupé naast mij kwam zitten, zeggen dat het treinverkeer verstoord werd omdat er net iemand onder de trein was gesprongen. Ze zei het alsof het een dienstmededeling betrof.

Ik zag hoe de treinbestuurder de dood niet kon verhinderen en hoorde de trein verder denderen. Ik zag hoe een vogelverschrikker, in het midden van een veld, zijn armen hopeloos op en neer bleef slaan, tot hij vervaagde, hoe de trein gierend tot stilstand kwam, alsof iemand die er niet meer was aan de noodrem had getrokken, hoe de mensen rondom mij de wagons verlieten en te voet door het bevroren stoppelveld verder liepen, hoe Anna Karenina, in het licht van de naderende koplampen, uit de mist en de stoom, als een prentje uit een boek gescheurd, naar voren stapte.

 

 

(…) Citaat van Hans Boland.

 

 

 

 

2 gedachtes over “Anna Karenina

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s