Een groepje mannen stond met de handen in gebed gevouwen, in rouw naast elkaar. Ze waren bijeengekomen om hun overleden zoon te begraven. Voor hun voeten, op de grond, lag het hoofd van de jongen in een laken gewikkeld en dichtgeknoopt. Dat was alles wat er van het kinderlichaampje na een bombardement was overgebleven. De wanhoop en het verdriet die in het beeld zichtbaar waren, vielen met geen woorden te beschrijven. Onwerkelijk leek het want in welke wereld zou dit beeld werkelijk kunnen zijn? Wat voor een wereld was dit waarin deze niet te beschrijven misdaden zich dagelijks onder onze ogen voltrekken?

Terwijl ik mijn laptop dichtklap, voel ik een huivering door mijn lichaam trekken. In geen tijd krijg ik het zo koud dat het lijkt alsof alle dekens van de wereld de kilte, die zich in mijn lichaam verspreidt en tot in mijn botten doordringt, niet zouden kunnen verwarmen. Ik trek een sweater aan, ga met mijn hoofd onder een deken liggen en kan niet stoppen met rillen. Even was ik bang dat ik het nooit nog ergens warm zou krijgen, dat mijn levensadem afgesneden was. Dat het bloed in mijn aderen was gestopt met stromen. De hele wereld van de warmte van de aarde verstoken was. Net als het lichaam van het jongetje dat koud en ontzield voor altijd in de armen van zijn ontroostbare moeder lag.

Plaats een reactie