C. had vanwege de hitte de namiddag op een terras van een koffiehuis doorgebracht. De laptop lag op het wankele tafeltje opengeklapt, terwijl ze deed alsof ze aan het werk was, maar in feite deed ze niets. Alles was intussen alsof geworden. Alsof het vakantie was en de zon scheen. Alsof de bloemetjeslakens die aan de waslijnen wapperden, witte vlaggen waren — niet iets waarin een mens werd gewikkeld om voor eeuwig te slapen. Alsof de hond van Gaza, een hand in zijn muil, niet steeds op de voorgrond van het scherm verscheen. Alsof de tijd daar ooit nog een heelmeester kon zijn. Alsof alles niet uit elkaar was gespat.
De dienster van het koffiehuis kwam opgewekt naar haar toe. “Tutto a posto?” vroeg ze met een brede, oprechte glimlach. Nieuwsgierig informeerde ze of C. pauze had. C. antwoordde dat ze met vakantie was. De dienster vertelde op haar beurt dat ze ook aan vakantie toe was. In oktober zou ze naar Sardinië gaan, waar haar ouders en de rest van haar familie verbleef. Ze verlangde ernaar om in de zee te zwemmen, die daar zo helder was als bronwater. C. vroeg om een caffè freddo met amandelmelk.
Ze praatten wat over Italië. “Alles is mooi in Italië,” zei de dienster. C. knikte instemmend, denkend aan alle kunstschatten, want verder viel er niets met zekerheid te beamen. Zeker niet na de hergroepering van de neofascisten in Rome in mei.
Nieuwe klanten kwamen binnen en het gesprek stopte. C. liep naar de kassa en toen ze terugkeerde naar haar tafel, stond er naast haar laptop een nieuwe caffè freddo met veggiemelk — zoals de dienster het noemde. C. keek haar vragend aan. “Neem nog maar wat pauze, het zijn de dagen van Sirius” .
Het was 37 graden in de schaduw. C. ging weer zitten en opende de laptop, waarop de schaduw van de hond van Gaza tussen de ruïnes verdween. Alsof hij voor altijd gebrandmerkt was.
Afbeelding van een hond in Gaza zoals hierboven beschreven.
Zomers tafereel, lieflijk, ingetogen … maar ‘de hond van Gaza’ laat ons nooit meer los.
LikeLike